De tv is niet kapot, maar hij kan dunner, dus doe die ‘oude’ maar naar Afrika

Reportage

Gedragsverandering De Europese Unie wil uiterlijk in 2050 een circulaire economie. Is dat haalbaar? „De overheid moet de regels stellen waaronder bedrijven verduurzamen, pas dan gaan de consumenten mee.” Deel twee van een tweeluik over oude televisies – en meer.

In het Westelijk Havengebied in Amsterdam worden containers gevuld met tweedehandsgoederen. De bestemming is meestal ergens in Afrika
In het Westelijk Havengebied in Amsterdam worden containers gevuld met tweedehandsgoederen. De bestemming is meestal ergens in Afrika

Foto Simon Lenskens

‘Zó’n klein land, zó veel spullen.” Zittend voor zijn container in het havengebied van Amsterdam verbaast Ali Die (45) uit Ghana zich nog vaak genoeg.

Al die witte busjes met grofvuil dat de Bulgaren, Polen en Marokkanen pal voor zijn neus uitladen. Al die mensen in zijn netwerk die hem dagelijks foto’s sturen van gratis spullen, op te halen bij kringloopwinkels, wegens verhuizingen, ontruimingen, faillissementen of via Marktplaats.

Bankstellen, oneindig veel bankstellen. Maar ook koelkasten, bureaustoelen, babyspullen, televisies, radio’s, kledingstukken, magnetrons, matrassen, tapijten, stofzuigers, skateboards, schoolborden, gasfornuizen, wasmachines, drogers, stepjes, schoenen, tafels, et cetera. Het meeste is nog hartstikke goed.

Nederlanders gooien veel weg, dat weet hij inmiddels. „Ze hebben hier een goed leven, dus het kan. Maar waaróm?” , zegt hij in het Engels. „Ik kan het niet geloven.”

All tien jaar heeft Ali Die zijn handel op het terrein van BD&G Logistics, een overslagbedrijf dat wekelijks zo’n dertig containers vol spullen verscheept naar het westen van Afrika. Hij is hier zo’n zes dagen per week. Voor business, maar ook voor de gezelligheid. Het is net een dorp. Ghanezen, Nigerianen, Gambianen. De hele dag lopen ze hier met spullen te sjouwen.

Containers worden tot de nok toe gevuld.
Foto Simon Lenskens

Net Tetris

De ene helft heeft een container gehuurd die in allerijl moet worden gevuld. Binnen twee weken, anders betaal je een boete van 60 euro per dag. Dit zijn vooral Afrikaanse zakenlui die met een reisvisum in Nederland zijn voor de handel, en een handvol Nederlandse Afrikanen die eten en cadeautjes sturen naar familie. Hun containers staan in het midden van het terrein en het vullen is een vak apart. Eerst zware spullen – wasmachines, drogers – dan meubelen, daartussen kleding en bovenop de televisies. Het is net Tetris. En komt er plots een partij naaimachines bij, dan moet alles weer eruit en erin. Lucht is zonde.

De andere helft van de Afrikanen levert spullen aan vanuit containers aan de randen van het terrein. Zij hebben in de containers hun eigen ‘winkeltje’. Voor de container van Ali Die staan vandaag vier tapijten, een kapstok, drie onderstellen van een hometrainer en een fiets. Op het terrein klinken voortdurend onderhandelingen – no, no, you said fifty! – en het geratel van karren vol televisies. Want ook die gaan vanaf dit terrein naar Afrika. Met honderden per week.

Ali Die uit Ghana test een televisie, voordat die ingescheept. Goedgekeurde elektrische apparaten krijgen een sticker.
Foto Simon Lenskens

Platter en groter

Waarom Nederlanders hun televisie wegdoen? Meestal niet omdat-ie kapot is. En ook niet omdat-ie overbodig is geworden. Maar vooral, blijkt uit onderzoek van de Consumentenbond, omdat mensen een nieuwe, plattere en grotere televisie willen. „In 2008 was een scherm van 32 inch al heel wat”, zegt Irene Joris, die namens de bond sinds vijftien jaar de televisiemarkt bijhoudt. „Nu is 55 inch de meest verkochte en je ziet dat de trend naar nog groter gaat, naar 75 inch.” Wel vraagt ze zich soms af waar het eindigt. „De huiskamer wordt niet per se groter.”

Voor duurzaamheid is ‘nieuw’ lang niet altijd verkeerd. Nieuwe televisies zijn vaak zuiniger dan oude en dat past prima bij de doelstellingen van de Europese Unie om in 2050 een volledig circulaire economie te hebben.

De vraag is wel wat er met al die oudere toestellen gebeurt.


Lees ook deel 1 van dit tweeluik: Maar al te vaak gaat een tv naar de schroothoop door een mini-defect. Dat kan anders

Hup, naar de tweedehandswinkel zou je denken. En dat gebeurt ook wel, deels. Van alle spullen die kringloopwinkels krijgen aangeboden, zijn kleding, meubels en kleingoed – servies, vazen et cetera – de bulk; televisies vallen onder de 13 procent ‘elektronica’. Van alle aangeboden elektronica belandt ruim de helft in de winkel voor verkoop. De rest gaat naar afval of recycling, blijkt uit een vorige maand gepubliceerde monitor van brancheorganisatie Kringloop Nederland.

De gemiddelde winkelomzet bij de kringloop was nog nooit zo hoog als vorig jaar – ruim een half miljoen euro. Dat steeds meer mensen kiezen voor tweedehands heeft volgens Rachel Heijne, directeur van de branchevereniging, meerdere oorzaken. Een deel is krap bij kas, een deel is op zoek naar iets bijzonders, maar de snelst groeiende groep bestaat uit mensen die wegens het klimaat bewust kiezen voor tweedehands – ook televisies. „Die hoeven niet meer spiksplinternieuw.”

Het vullen van de containers is een vak apart.
Foto Simon Lenskens

Trendbreuk

Maar die groep blijft een minderheid van de Nederlandse consumenten. En wat Rachel Heijne óók opvalt: hoe snel mensen goede spullen inleveren bij de kringloopwinkel. Vooral kleding. Miskopen. Niet meer in de mode. En ook als je een tweedehands televisie op de kop wilt tikken, weet ze inmiddels, kun je het beste vlak voor een WK voetbal even naar de kringloop. Dat is het moment dat mensen een grotere tv willen en de oude inleveren. „Eigenlijk best apart”, zegt Heijne. „Die oude tv’s zijn nog hartstikke goed.”

Een jongere die 1.500 euro per maand verdient en 1.200 euro wil uitgeven voor een nieuwe telefoon, is geen uitzondering

Tweedehands elektronica wordt steeds jonger, ziet ook directeur Berthold Bakker van Used Products. Hij begon 25 jaar geleden met de inruil en verkoop van tweedehands elektronica en heeft nu ruim zestig zaken in Nederland en daarbuiten. Loop door zijn filialen en alle producten ogen nieuw. Dat zijn ze ook bijna. Vooral de telefoons – de grootste productcategorie. Die worden soms al na een maand door klanten te koop aangeboden, want een deel wil altijd het laatste model hebben. „Een jongere die netto 1.500 euro per maand verdient en bereid is 1.200 euro uit te geven voor de nieuwste iPhone, is geen uitzondering”, zegt Bakker. „Die zien wij hier dagelijks.”

Voor televisies geldt dat iets minder, al zijn ook die trendgevoelig. De grootste trendbreuk vond midden jaren negentig plaats, toen de consument de dikke beeldbuis in de woonkamer inruilde voor een plat scherm aan de muur. Daarna werden tv’s vooral dunner en het scherm sprankelender: eerst plasma, toen lcd, daarna led en nu oled. De televisie kreeg concurrentie van andere schermen – laptop, tablet, telefoon – en fabrikanten bonden toen de strijd aan met de bioscoop. Groter scherm, beter geluid. Tv-kijken als ervaring.

Fabrikanten zijn altijd op zoek naar iets ‘nieuws’ en de consument volgt.

In het Westelijk Havengebied verkopen handelaren goederen aan mensen die ze willen verschepen.
Foto Simon Lenskens


Lees ook dit artikel: Ook de mensen in de kringloopwinkel hebben butsen en krassen

Concurrentie uit China

Bij overslagbedrijf BD&G Logistics zien de Afrikaanse handelaren die ontwikkelingen terug in het aanbod. De televisies die naar Afrika gaan, zijn nét niet de dunste, nét niet de grootste. Vaak komen ze in grote partijen tegelijk binnen, afkomstig van hotels. Die vervangen na een paar jaar alle – honderden – flatscreens om de hotelkamers up-to-date te houden.

De oudjes gaan naar Afrika, want de mensen in Nederland willen „AA-klasse”, zegt Ali Die. Dat geldt ook voor al die andere apparaten die hij hier in een container stopt. „Werkt perfect, maar men wil het niet meer.”

De containerstroom naar Afrika is de afgelopen jaren wel wat afgezwakt. Vanwege koersstijgingen en hogere kosten voor het verschepen. En wegens de concurrentie uit China, dat het Afrikaanse continent recent heeft ontdekt als afzetmarkt. De Chinese producten zijn flink goedkoper dan de Europese en dus populair. Alleen, zeggen de handelaren hier, in Afrika komen ze er nu achter dat goedkoop duurkoop is. In Ghana, waar Ali Die vandaan komt, is het stroomnetwerk instabiel en als één keer de stroom uitvalt, is zo’n koelkast of televisie van Chinese makelij meteen kapot. „De Europese modellen houden het langer vol. Ik hoop dat de Ghanezen dat nu ook gaan beseffen.”

Al is ook met de containerstroom vanuit Europa niet iedereen blij. Een deel van de Europese elektronica blijkt in Afrika kapot. Europese koelkasten, televisies en magnetrons eindigen als e-waste op vuilnisbergen, terwijl de recyclingsystemen daar niet op zijn toegerust. Het leidde een paar jaar terug tot internationale afspraken tussen Afrikaanse landen en Nederland over een controlesysteem. Sindsdien heeft BD&G Logistics een eigen testcentrum op het terrein: van alle elektronica wordt even de stekker in het stopcontact gedaan en dan krijgen ze een sticker: good for use.

Wilskracht

Maar nee, als Nederland in 2050 een circulaire economie wil zijn, dan is alles opsturen naar Afrika niet de oplossing. In een recent rapport toonde het Planbureau voor de Leefomgeving op welke punten consumenten bereid zijn hun gedrag te verduurzamen. Uit enquêtes onder ruim 2.500 Nederlanders bleek dat er best bereidheid is kleiner te wonen en dichter bij huis op vakantie te gaan. Ook willen Nederlanders hun oude spullen wel aanbieden voor hergebruik. Maar minder zuivel, minder vlees en minder auto: allemaal een brug te ver. En Nederlanders willen zelf wel graag nieuwe producten blijven kópen.

Waarom? Er zijn genoeg redenen te bedenken, zegt PBL-onderzoeker Kees Vringer, een van de opstellers van het rapport. „Tweedehands biedt geen garantie, je weet niet hoelang het meegaat, wat ermee is gebeurd, het is niet volgens de nieuwste mode, de nieuwste techniek. Een oled-tv geeft misschien net iets mooier beeld dan een led.” Maar de belangrijkste reden, denkt hij, is dat ‘nieuw’ kán. Want sinds de opkomst van de massaconsumptie in de jaren zeventig zijn nieuwe producten relatief goedkoop. „Ik weet nog dat mijn ouders pas na een erfenis eindelijk het dertig jaar oude fornuis vernieuwden.”

Al sinds begin jaren negentig doet Kees Vringer onderzoek naar duurzaam consumentengedrag en het valt hem op dat mensen het moeilijk vinden duurzame keuzes te maken, „zelfs al zijn ze overtuigd van het principe”. Zo heeft hij jarenlang gepoogd groepen te onderscheiden die hun ‘milieudruk’ laag wisten te houden, van geëngageerden tot vegetariërs, maar Vringer heeft ze – op groepsniveau – niet gevonden. „De één rijdt minder auto, de ander woont zuinig, maar slechts een enkeling heeft de wilskracht om zijn milieudruk echt laag te houden.”

Hoe meer we verdienen, hoe hoger die milieudruk is. Inkomen blijkt de belangrijkste voorspeller in negatieve zin van circulair gedrag – en Nederland is nu eenmaal relatief welvarend. Met het vingertje alleen naar de consument wijzen, heeft volgens Vringer geen zin. „Voor gedragsverandering heeft de consument hulp nodig van overheid en bedrijven, we zitten met z’n allen in één systeem. De overheid zal de regels moeten stellen waaronder bedrijven verduurzamen, en pas dan gaan consumenten mee.”

Oneindig veel bankstellen worden er verscheept.
Foto Simon Lenskens

Ali Die schudt zijn hoofd. „Elke dag bankstellen. Waar komen ze vandaan? Dit land heeft nog geen twintig miljoen inwoners, toch?”

Als de spullen zijn verscheept, dan komen ze via tussenpersonen – „soms wel vier” – in een winkel in Ghana terecht. Daar zijn ze bestemd voor de middenklasse. Al groeit ook in Ghana de groep rijken en die neemt geen genoegen meer met ‘tweedehands’. „In de containers gaat nu ook vaak nieuw.”